“Reken maar uit,” lacht ze. “Ik begon op mijn 21e en ben nu 84!” Wat ruim zestig jaar breien kan opleveren, is te zien in haar huiskamer. Daar staan en zitten zo'n honderd poppen, allemaal met gebreide kleding aan. Ze staat er stralend naar te kijken. De poppen heeft ze in alle maten: van barbies en kleiner tot een pop van ongeveer een meter hoog. Het waren niet altijd poppen. “Ik maakte veel kindertruien en heb toen voor mijn man veel gebreid. Dan kom je alleen te zitten en denk je 'wat moet ik nou?' en je wilt niet achter de geraniums zitten. Breien vind ik fantastisch om te doen. Soms gaan de breisels naar een goed doel, naar kindertehuizen, veel in het buitenland. Alleen als het te warm is, dan brei ik niet. Dan wordt de wol te stijf.”

Veel breien kost veel wol, maar ook daar heeft ze iets op gevonden. Kennissen komen langs met barbies en geven haar dan extra wol. Zo kan ze met gesloten portemonnee haar hobby voortzetten en andere mensen blij maken. Zelf heeft ze het breien van haar moeder afgekeken en is veel met textiel bezig geweest omdat ze in een tricotfabriek werkte. Maar die vaardigheid blijkt niet automatisch door te erven. “Ik heb allemaal dochters die niet kunnen breien. Als je er als kind niet in komt, is het heel moeilijk. Dan moet je ook geen garen kopen, zonde van je geld. Vaak komen mensen bij me kijken of komen ook breien. Laatst ook een dame die 3D-kaarten maakt, maar dat breien werd niks bij haar, ze gaf me de naalden terug.

“Mensen vragen me vaak, 'hoe kom je toch aan die ideeën en die patronen?'. Die haal ik uit damesbladen, en daar varieer ik dan op. Ik had één patroon dat in mijn hoofd bleef zitten, en dan verander ik dat door bijvoorbeeld van acht naar vier naalden te gaan. Je moet lef hebben: lukt het, dan lukt het, lukt het niet, dan lukt het niet. Of je varieert een damespatroon naar een jongenspatroon. Dat kan niet, zeggen mensen, maar het kan wel. Je moet ook een beetje fantasie hebben. Als iemand me een pop brengt, werk ik op goed geluk. Ook varieer ik telkens met de kleuren. Die fantasie is bij mij heel groot. Ik kan het werk ook neerleggen als iemand vraagt of ik kom koffiedrinken, en dan pak ik het zo weer op.”

Ze geniet zichtbaar van de aandacht die haar poppen trekken, maar relativeert het ook. “Als ik kunst ga kijken denk ik vaak 'wat zit daarin?', en dat denken sommigen bij mij ook. En dat is maar goed ook, want als iedereen hetzelfde dacht, dan was het leven saai.”