“Ja er is hier van alles,” zegt de heer Naberhuis over de dieren in zijn huis. Twee grote aquaria – een voor zoetwater- en een voor zoutwatervissen – staan verdeeld over een huiskamer tegenover de kooi van zijn papegaai, een van zijn lievelingsdieren. Een klein hondje loopt keffend rond over de tegelvloer. Hoeveel vogels hij in totaal heeft, durft hij niet te zeggen “Geen idee... dertig? Je mag er ook wel veertig van maken.”

De vogels fokt hij en neemt hij mee naar tentoonstellingen. “Dit is van kinds af aan. Vanaf een jaar of acht had ik vogels, kippetjes. Mijn vader hield konijnen voor tentoonstellingen. Eerst had hij Hollandse konijnen, met een band, daarna zwarte. Daar moest je dan de witte haartjes uit plukken. Hij was bezig met zijn konijn, ik met mijn vogels. Ik ben niks anders gewend dan dieren.”

Opgroeien op een boerderij voedde zijn hobby: “Ik ben bij de vogelvereniging van Deventer. En ik volg lezingen van keurmeesters en dergelijke. Ik ben nu 59, dus ik ben er al ruim een halve eeuw mee bezig.” Hij heeft twee soorten kanaries, valkparkieten, bergparkieten, een papegaai, en Lori's van de Blauwe Bergen. Hij zoekt ze uit op postuur en zet de mooiste bijeen. Dat levert tientallen nesten per jaar op. Hij zit te vertellen op de bank, naast de papegaai en stopt even zijn vingers in de kooi. 'Hallo' zegt de papegaai. “Kan geen kwaad, alleen heeft hij me een keer flink in mijn oorlel gebeten. Verder zijn het lieve beesten.” De papegaai is geen prijswinnaar. “Hij heeft een pootje dat niet goed is. Ik heb hem gekregen, een vriend belde of ik interesse had. Ik antwoordde 'Ik ben zo bij je'.”

In de stad lukt het om dieren te houden door slim met de ruimte om te springen. In de tuin staat een metersbreed hok, dat hij zelf heeft getimmerd. De vogeltjes kwetteren en fladderen en komen naar hem toe. Binnen heeft hij boven nog meer vogels, en allerlei trofeeën en medailles, ook van zijn vrouw die kanaries hield. Hij doet zo'n drie à vier keer per jaar mee aan een tentoonstelling. “Het gaat me niet eens zozeer om de show. Natuurlijk wil je winnen, maar ik heb die vogels voor de aardigheid. Het is de gezelligheid, het gebeuren om zo'n show heen, de diversiteit aan vogels die je er ziet.” En nee, verdienen doet hij er niet aan. “Er is alleen eer mee te behalen. Een zak voer kost 35 euro. Maar je kunt het beter aan de vogels geven dan dat ik het in de kroeg opmaak.”

Ook thuis heeft hij veel plezier aan ze. “Je hebt altijd aanspraak en net als met een hondje, kom je nooit in een leeg huis als je alleen bent.” Het hondje is gewend aan het volle huishouden. “Ik heb twee valkparkieten met de hand grootgebracht, die zijn zo tam, die zette ik bij hem op zijn rug en dat vond hij allemaal prima.”