
Hij pakt een technisch uitziend apparaat tevoorschijn. “Kijk, dit is mijn lievelingsboog, een compoundboog. Dat is nogal hightech. Ze zeggen ervan dat het is alsof je een Harley koopt: je blijft sleutelen. Je schiet met een lens en gebruikt een release voor je trekkertechniek.” Hij pakt een apparaatje dat hij in zijn hand houdt, om te bevestigen aan de boog zodat deze zo min mogelijk trilt bij het loslaten. “Met je instellingen, zelf je boog afstellen, kun je al zeventig procent van je schot voor elkaar krijgen. Dan kun je op achttien meter afstand een dubbeltje raken.”
Maar, dat lukt alleen als hij helemaal geconcentreerd is, iets dat je moet leren. “De Japanse filosofie stelt dat je je open moet stellen en toch op dat ene doel moet richten. Maakt iemand lawaai, dan laat je dat tot je komen zonder afgeleid te raken. Je maakt je los van deze wereld, je concentreert je alleen op je lichaam en je doel. Adem ik goed? Sta ik goed? In het begin wilde ik vooral hard schieten, maar dat heb ik afgeleerd. Het gaat om de verhouding, om de balans.”
De jeugdtraining kost hem twee avonden in de week, daarnaast volgt hij zijn eigen trainingsprogramma en heeft hij nog meer hobby's: fotografie, tuinieren, lassen, vliegvissen, dingen maken. Buiten staat meubelset die hij zelf maakte van afgedankt hardhout, binnen is de eettafel gebutst van het snijden. Maar de meeste aandacht gaat naar het boogschieten. “Als je begint, zie je eerst veel vooruitgang. Na een tijd wordt het moeilijk om je gemiddelde nog een pietsje op te krikken. Maar het stellen van zulke doelen geeft plezier aan het leven. Je krijgt er energie van. Ik zie om mij heen dat mensen depressief worden. Dat zijn mensen die geen doelen hebben. Voor mensen die zich afvragen wat het leven te bieden heeft: veel dus!”
