Op de tafel liggen zoveel sloffen dat je het tafelblad niet meer ziet. Toch is het maar een kleine selectie van alles wat ze de afgelopen drie jaar heeft gebreid. Ze breit bijna elke dag een paar sloffen. Veel geeft ze weg aan haar kinderen, de buren, familie of vrienden. Bijna iedereen in haar omgeving heeft sloffen.

Zelf draagt ze de sloffen zomers en ‘s winters. Ze draagt ze meestal in huis, maar soms loopt ze er ook mee naar buiten. Dan slijten ze wel sneller, maar de sloffen die ze breit zijn extra sterk omdat ze gebreid worden met twee verschillende draden. Ze combineert draden van gelijke dikte. Katoen met wol is een goede combinatie. Twee soorten wol kun je ook combineren, maar dat is wel zachter dan met katoen dus die slijten wat sneller.
Veel sloffen zijn tweekleurig. Ze heeft een voorkeur om een donkerblauwe of een andere donkere kleur te combineren met bijvoorbeeld rood. Soms wijkt ze hier van af en werkt in opdracht. Zo breide ze voor een voetbalfan oranje- groene sloffen. Het is niet haar smaak, maar als iemand dit wil dan doet ze dit graag.

Voor wie zelf een slof wil breien vertelt ze het patroon. Je begint met een boord van 13 rechte toeren en 35 steken. Halverwege de ribbels en midden in het boord moeten drie steken extra worden gebreid. Er komt dan een kleine bolling in de voet die comfortabel op de hak zit. Dan wordt de voet gebreid met rechte en averechtse steken. Naar de tenen toe wordt de steken minder en vervolgens worden de steken bij elkaar geregen. Als het breiwerk klaar is wordt de slof in elkaar genaaid en met de overgebleven draad worden ze aan elkaar geknoopt. Ze zijn nu klaar voor de nieuwe eigenaar.